Docentevaluaties worden gebruikt om studenten feedback te laten geven op de kwaliteit van de docenten. In dit artikel wordt ingegaan op de randvoorwaarden om tot een kwalitatief goede evaluatie te komen.

De laatste jaren wordt er steeds meer waarde gehecht aan docentevaluaties waarin studenten* (met ‘studenten’ worden in dit artikel ook ‘leerlingen’ bedoeld) feedback kunnen geven aan hun docenten. De competenties van de docent worden in toenemende mate beschouwd als een van de belangrijkste factoren van schoolsucces.

Daarnaast zien opleidingen studenten steeds meer als klanten/consumenten of zelfs als partner. Hun mening over het door hen genoten onderwijs wordt steeds belangrijker. Uit het rapport over ‘De staat van het onderwijs in 2013-2014’ van de onderwijsinspectie blijkt dat in het MBO ongeveer 60% van de studenten tevreden is over de kwaliteit van de docenten in het algemeen. In het HBO is 52% van de voltijd bachelor studenten (zeer) tevreden over de didactische kwaliteiten van de docent.

Achtergrond

De kwaliteit van het onderwijs staat of valt met de docent voor de klas, wordt vaak beweerd. In boven- genoemd rapport merkt de inspectie op dat er grote kwaliteitsverschillen zijn tussen docenten. Deze verschillen blijken vaak op de school bekend, maar door directie en leraren wordt dit gegeven dikwijls als een feit beschouwd. ‘Minder goed functionerende leraren krijgen weinig feedback en het is niet vanzelfsprekend dat scholing aansluit bij de ontwikkelbehoefte van leraren.’ Daarnaast blijkt dat vooral op goede scholen het personeelsbeleid gericht is op professionalisering van docenten.

Docentevaluaties in een lerende organisatie

Blijvende professionalisering van docenten is belangrijk om een cultuur van continue verbetering in het onderwijs te creëren. Door meer samen te werken met collega’s, gerichte scholing te volgen en door te

reflecteren op de eigen ontwikkeling als docent en professional. Docenten kunnen daarbij input krijgen van verschillende kanten: door zelfreflectie en evaluatie, door feedback van collega’s en leidinggevenden en door studenten. Als grootste consument/klant van het onderwijs kunnen studenten zeer precies aan- geven wat ze een goede docent vinden op didactisch, pedagogisch en organisatorisch gebied. Het vragen om hun mening kan de docent veel input bieden om zijn competenties verder te ontwikkelen.

Docentevaluaties: hoe maak je ze waardevol?

Doel van de docentevaluaties is dat docenten input van studenten krijgen om verder te kunnen werken aan hun competenties als docent. Een kwalitatief goede enquête is daarbij voorwaardelijk.

In dit artikel wordt een aantal aandachtspunten besproken die eraan bijdragen dat docentevaluaties waardevol worden voor uw school:

Structurele inbedding in professionaliseringsbeleid

Docentevaluaties blijken vooral nuttig te zijn als ze structureel worden vormgegeven en worden ingebed in het professionaliseringsbeleid. Betrokkenheid van docenten, leidinggevenden en studenten bevordert het draagvlak voor docentevaluaties.

Kwaliteit boven populariteit

Voorkom zoveel mogelijk dat een docentevaluatie een populariteitsmeting wordt. Een docentevaluatie is geen tevredenheidsonderzoek, maar moet zich richten op de competenties van de docent. Het gevaar is dat kenmerken van de docenten, maar ook van studenten of het vak invloed hebben op de score.

Denk bijvoorbeeld aan een gemakkelijke docent die alle studenten een voldoende geeft, waar te laat komen niet erg en kletsen in de les tijdens het zelfstandig werken geen enkel probleem is. Studenten kunnen deze docent een heel erg aardige, geschikte man vinden. Hij zou in het tevredenheidsonderzoek redelijk goed kunnen scoren. Alle studenten zijn immers tevreden met hun voldoende. Een leraar die eisen stelt aan ingeleverd werk, eist dat studenten op tijd komen, zou in dat perspectief lager kunnen scoren.

Het is de vraag in hoeverre het mogelijk is om een volledige splitsing te maken tussen ‘populariteit’ en ‘kwaliteit’. Goede enquêtevragen die expliciet gericht zijn op de kwaliteit van de docent zijn daarbij een belangrijke voorwaarde. Denk aan de hier eerder genoemde vragen van de Inspectie van Onderwijs.

Veilig voor docenten en studenten

Voor docenten is het van belang om te weten wie inzage heeft in de evaluaties van de studenten en wat er met de evaluaties wordt gedaan.

Enkele vragen die beantwoord moeten worden voordat een school met docentevaluaties aan de slag gaat zijn:

  • wie heeft er inzage in de uitslag? Is dat alleen de docent zelf, de leidinggevenden, het team waarin de docent zit? etc.
  • wat betekent de uitslag voor de docent? Wordt de uitslag meegenomen in het functionerings- en/of beoordelingsgesprek, hoe bepalend is de uitslag bij doorgroeimogelijkheden van de docent, hoe wordt de uitslag bewaard?
  • waarvoor wordt de uitslag nog meer gebruikt? Denk aan onderwijskundig onderzoek van de school, PR-activiteiten.

Daarnaast moeten ook de studenten het gevoel hebben dat ze de enquête anoniem kunnen invullen. Nagedacht moet worden over:

  • de omvang van de deelnemersgroep: welk aantal studenten (N) is er nodig om anonimiteit te garanderen?;
  • het digitaal of op papier laten invullen van de evaluatie. Studenten vinden het geen prettig idee dat hun handschrift herkend kan worden en vullen de evaluatie daarom liever digitaal in;
Organisatie: Just in time, liefst op de instelling

Het blijkt dat docenten het meest met de uitslag van de evaluaties kunnen als ze tijdens of direct na de module/het vak uitgevoerd worden. Ook het nabespreken van de enquête uitslag met de betreffende groep levert docenten veel informatie op. Voor de organisatie van de enquête betekent dit het volgende:

  • afname het liefst zo snel mogelijk na of tijdens de module;
  • afname het liefst klassikaal op school: hogere respons en snellere respons;
  • afname het liefst digitaal: het rapport kan snel gegenereerd worden.

In schema:

Er zijn docenten die aangeven liever een klassen- gesprek met studenten te voeren dan ze een schriftelijke evaluatie aan te bieden. Als voordeel noemen ze dan het direct in gesprek zijn met de studenten.

Voordelen van schriftelijke evaluatie

  • álle studenten geven hun mening. Bij gesprekken zijn vaak een paar studenten aan het woord;
  • studenten durven anoniem eerder aan te geven wat ze echt vinden. Het hardop feedback geven is voor veel studenten lastig vanwege de groepsdruk en de aanwezigheid van de docent. Hierdoor kunnen ze bijvoorbeeld sociaal wenselijke antwoorden gaan geven;
  • tijdens het invullen van een enquête heeft de leerling meer tijd en rust om even na te denken en zijn mening te formuleren;

Enkele andere argumenten om de enquête zo snel mogelijk en op de instelling uit te voeren:

  • online afgenomen vragenlijsten die op andere locaties (bv thuis) worden ingevuld blijken een lagere score op te leveren;
  • hoe langer geleden het vak is afgesloten hoe lager de scores;
  • een rustige omgeving waarin voldoende tijd is voor het invullen van de enquête beïnvloedt de uitslag van de enquête positief.

Uit bovenstaande blijkt tevens dat het veranderen van de wijze waarop de enquête georganiseerd wordt invloed heeft op de enquête-uitslag.

Organisatie: welke groepen, hoeveel studenten, hoe vaak?

Wanneer studenten te maken hebben met slechts één docent is het gemakkelijker om een docentevaluatie te organiseren dan op scholen waar meerdere leraren lesgeven aan dezelfde groep studenten. Aandachtspunten bij de organisatie:

Voorkom enquêtemoeheid bij studenten

Studenten krijgen te maken met enquêtes op allerlei terrein. Doseer vanuit de opleiding het aantal en de lengte van de enquêtes.

Keuze van de klassen

Docenten kunnen wel/geen inspraak krijgen bij de keuze van de klassen waar de enquête bij wordt afgenomen. Enkele manieren om docenten te laten kiezen:

  • docenten kiezen vijf groepen uit. Zoveel mogelijk verspreid over bv jaarlagen/modules;
  • docenten kiezen één groep waarvan ze het gevoel hebben dat het goed ging en één waarvan ze vonden waar het minder liep.
Lengte van de enquête

Houd er rekening mee dat als studenten meerdere docenten moeten beoordelen ze dus meerdere keren een enquête moeten invullen. Een reden om vooraf extra goed na te denken over het aantal vragen dat beantwoord moet worden. Te weinig vragen maken de uitslag van de enquête minder betrouwbaar.

Frequentie / moment van afname

Zoals hiervoor besproken heeft het moment van evalueren invloed op de uitslag (en het nut) van de enquête. Op een school met veel docenten, verschillende vakken (sommige lopen door, anderen worden slechts één periode gegeven) vraagt de timing van het enquêteren een goede voorbereiding.

De frequentie kan ook afhangen van de staat van dienst van de docenten. Zo zijn er scholen waar de docentevaluaties bij starters meer worden ingezet dan bij vakbekwame docenten.

Inhoud van de docentevaluatie: weet wat je meet!

Voor een goede docentevaluatie is een betrouwbare en valide vragenlijst de basis. Wat wil je meten en hoe kun je dat meten zijn belangrijke vragen vooraf. Bij het kijken naar competentieprofielen van leraren is het interessant om je dus af te vragen welke competenties de studenten zouden kunnen/moeten beoordelen. In de literatuur worden verschillende competentieprofielen voor startbekwame, basisbekwame en vakbekwame docenten aangegeven. Deze profielen zijn te gebruiken bij het opstellen van vragenlijsten.

Het gaat bij het opstellen van de docentevaluaties vooral om de competenties die rechtstreeks verband houden met de kwaliteit van de les. Vervolgens dien je je af te vragen met welke vragen je goed zicht op kwaliteit krijgt.

De Onderwijsinspectie noemt in ‘De staat van het onderwijs’(2015) de volgende aspecten die volgens haar belangrijke graadmeters zijn voor de kwaliteit van de lessen:
  • Respectvolle omgang
    De leraar zorgt voor een respectvolle omgang.
  • Taakgerichte werksfeer/doelgerichte opbouw les
    De lessen verlopen doelmatig en gestructureerd.
  • Duidelijke uitleg
    Leraren leggen aansprekend en interactief uit.
  • Actief betrokken
    De studenten zijn actief en werken geconcentreerd.
  • Afstemming
    Leraren stemmen de lessen af op verschillen tussen studenten.
  • Feedback
    De leraren geven de studenten effectieve feedback.

Deze topics kunnen gebruikt worden bij het samenstellen van een vragenlijst.

Sommige scholen hebben hun eigen vragenlijsten samengesteld, samen met alle betrokkenen. Andere scholen gebruiken bij voorkeur een kant-en-klare vragenlijst waarmee ze zich ook kunnen vergelijken met andere scholen. In de Spiegel zijn sjablonen aanwezig om zelf enquêtes samen te stellen. De sjablonen bevatten vragen die wel dan niet aangepast overgenomen kunnen worden. Ook zijn er kant-en-klare enquêtes te vinden.

Om vergelijkingen te kunnen maken, zouden enquêtes meerdere jaren mee moeten kunnen. Daarom is het aan te bevelen om met een nieuwe enquête eerst proef te draaien met een kleinere groep.

Naast inhoudelijke zijn er andere aandachtspunten bij het zelf samenstellen van een goede vragenlijst voor  docentevaluatie:

  • Aantal vragen, vraagtype (bv meerkeuze, goed/fout), volgorde van de vragen kunnen invloed hebben op de uitslag;
    Hoeveel vragen zijn er bijvoorbeeld nodig om te meten of een docent ‘respectvol met studenten omgaat’? En moeten de vragen rondom een bepaal- de competentie nu juist bij elkaar staan of verdeeld over de hele enquête? Sommige scholen vinden vier vragen per docent genoeg, andere scholen hebben enquêtes met vijftig vragen.
  • wel/geen open vragen
    Open vragen, zoals het vragen naar een tip en een top kunnen een docent veel extra informatie geven. De antwoorden zijn bij uitstek geschikt om met de groep na te bespreken.

Een overzichtelijke rapportage

Docentevaluaties zijn in de eerste plaats bedoeld om docenten feedback te geven op hun kwaliteiten als docent. Een overzichtelijke rapportage, bijvoorbeeld geordend op competentie, maakt het voor een docent gemakkelijker om de feedback te gebruiken voor zijn ontwikkeling.

Samengevat: hoe maak je docentevaluaties waardevol?

In het bovenstaande artikel is een aantal aandachts- punten op een rij gezet om een docentevaluatie echt van waarde voor docenten te maken. Hier staan ze nog een keer op een rij:

  • Structurele inbedding in professionaliseringsbeleid

  • Veilig voor docenten en studenten

  • Organisatie: Just in time, liefst op de instelling

  • Organisatie: welke groepen, hoeveel studenten, hoe vaak?

  • Inhoud van de docentevaluatie: weet wat je meet!

  • Een overzichtelijke rapportage

Bronnen

  • Gesprekken met gebruikers van de Onderwijsspiegel;
  • Boersma, I.; (2013). Hoe valide en betrouwbaar zijn docentevaluaties?
    https://www.han.nl/hanovatie/artikelen/…/memoran-dum_ina.docx geraadpleegd op: 31-01-2016.
  • Deenen, F. e.a.; (2015). Hoe studentevaluaties bijdragen aan de professionalisering van lerarenopleiders, In Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 36(2) 2015 p. 35-46
  • Gruwel, S. e.a.; (2012). Hoofdstuk 5 – Studentevaluaties: weet wat je meet!
    P.43-54,zp Op: http://dspace.ou.nl/handle/1820/4667 geraadpleegd op 31-01-2016
  • Inspectie van het Onderwijs, Het onderwijs in thema’s, De kwaliteit van leraren, in: Onderwijsverslag 2010-2011, Hoofdstuk 9.
    http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Onderwijsverslagen/2 012/ov1011_h9_kwaliteit-leraren_printversie.pdf geraadpleegd op 31-01-2016
  • Inspectie van het Onderwijs (2015) De Staat van het onderwijs, Hoofdlijnen uit het onderwijsverslag 2013/2014 http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Onderwijsverslagen/2 015/onderwijs-verslag-2013-2014.pdf geraadpleegd op 31-01-2016
  • De Onderwijsspiegel, instrument voor online-enquêtes voor het onderwijs. www.onderwijsspiegel.nl
  • Zee, van der F.; (2009) Online enquêteren. De do’s en don’ts van onderzoek via internet. BMOOO.

Meer weten?

Download dit artikel Docentevaluaties: zo geef je studenten een stem, of Lees meer over onze dienst docentevaluatie

Voor meer informatie over onze methodiek kunt u contact opnemen met onze helpdesk.