Docentenevaluaties worden gebruikt om leerlingen (en studenten) feedback te laten geven op de kwaliteit van de docenten. In dit artikel worden handreikingen gegeven op welke manier docenten leerlingen meer kunnen betrekken bij hun eigen professionele ontwikkeling. Daarbij zal de docentenevaluatie centraal staan.

Meer weten over Kwaliteitszorg in het Onderwijs?

Lees meer over onze docentevaluatie om te zien wat wij voor u kunnen betekenen, of bekijk een van onze andere meest gebruikte diensten: de Onderwijsscan.   

De klant centraal

Als bijna dagelijkse klant van het onderwijs kunnen leerlingen hun docenten heel veel vertellen over hoe ze het onderwijs ervaren. Wekelijks ontvangen leerlingen gemiddeld zo’n twintig uur onderwijs. Vaak van steeds wisselende docenten. Dus vergelijksmateriaal hebben ze genoeg. Uit een van onze onderzoeken bij een middelgroot ROC bleek dat studenten het leuk vonden om feedback te geven en vooral ook omdat ze gaan­deweg hun input terugzagen in de lessen: de docenten hadden echt iets met hun feedback gedaan waardoor het onderwijs niet alleen beter werd, maar ook meer een gezamenlijk optrekken van docenten en leerlingen: partners in ontwikkeling. En docenten bleken ook enthousiast over de feedback van leerlingen. Want de studenten bleken veel genuanceerder feedback te kunnen geven dan verwacht. Bovendien waren er naast verbeterpunten juist ook veel complimenten over het functioneren van de docent.

Deze situatie is misschien wel een vaker voorkomende situatie: een leerling vult min of meer verplicht een vragenlijst in en is er verder niet meer bij betrokken. Dat is jammer. Want de stem van leerlingen is te belangrijk om niet goed gehoord te worden. Het doel van een docentenevaluatie is immers input verzamelen van leerlingen ten bate van onderwijs ontwikkeling.

Het voordeel van deze schriftelijke enquête is dat álle leerlingen hun mening kunnen geven. Ook is hun mening anoniem, er is geen groepsdruk en er hoeft geen sociaal wenselijk antwoord gegeven te worden. Bovendien is het prettig dat de antwoorden van leer­lingen per klas vergeleken kunnen worden en er ook kan worden gekeken naar de uitslag van het jaar ervoor. De docentenevaluatie is echter geen ‘los iets’, het is onderdeel van het cyclisch proces van onderwijs­ontwikkeling waarbij feedback een belangrijke rol heeft. Door de docentevaluatie goed in te bedden in het professionaliserings beleid krijgt ze meer betekenis.

Het startpunt

‘Ach…ja, die vragenlijst… moeten we die invullen? We horen er toch nooit meer wat over….’ Bovenstaande zin is een typerende uitspraak van een VO­leerling die sprak over de docent evaluatie waarin leerlingen schriftelijke feedback geven over het onderwijs van hun docenten. De leerling gaf aan dat voor haar de enquête weinig betekenis had. Eigenlijk wist ze ook niet te vertellen waarom de enquête werd afgenomen en wat er met de uitslag gedaan werd…? Enkele medeleerlingen beaamden dat dat voor hen ook de reden was waarom ze zo’n enquête maar zo snel mogelijk invulden. Konden ze daarna vast aan het huiswerk, anders moesten ze dat thuis nog doen…

Betrekken van leerlingen bij de docentevaluatie

Wanneer we ontwikkeling zien als een cyclisch proces (input, ontwikkelpunt opstellen, plannen en
uitproberen, reflectie) dan kunnen leerlingen op alle momenten in dat proces een rol spelen. Onderwijs
is dan niet langer eenrichtingsverkeer, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Hieronder worden enkele aanwijzingen gegeven om leerlingen meer te betrekken bij de docentevaluatie. Omdat ontwikkeling een cyclisch proces is, kan de docentenevaluatie op verschillende momenten in de cyclus afgenomen worden. Hij kan als startpunt dienen, maar ook een (tussentijdse) check zijn die dient om terug en vooruit te kijken: wat hebben we al bereikt en hoe gaan we verder?

1. Vóór het afnemen van de docentevaluatie

Leerlingen vinden, zoals al eerder werd aangeven, het tamelijk zinloos om ‘zomaar’ een vragenlijst in te vullen. Leerlingen zullen hem dan niet, of wat slordig invullen. Neem de leerlingen daarom mee in het proces. Onderwerpen die aan bod kunnen komen:

De waarde van de docentevaluatie

Zorg ervoor dat de leerlingen weten dat de docenten bezig zijn met professionaliseren en dat de mening van leerlingen daarbij belangrijke input kan geven. Vertel de leerlingen wat de bedoeling is van de docenten evaluatie.

De leraar kan vertellen dat de docentenevaluatie wordt afgenomen om te horen van de leerlingen hoe zij het onderwijs ervaren. Een concreet passend voorbeeld kan het belang duidelijk maken. Hoe vinden ze bijvoorbeeld dat ze begeleid worden door de leraren bij het uitvoeren van een opdracht? En heb je het idee dat je voldoende aandacht van de leraar krijgt?

Ook kan de leraar uitleggen hoe belangrijk het is dat de antwoorden van de leerlingen eerlijk zijn.
Vertel  bijvoorbeeld dat het invullen van de enquê­te echt anoniem is. En dat hoe meer leerlingen
hem invullen hoe meer input de leraar kan krijgen. Geef zo nodig aan dat het dus gaat om meedenken om het onderwijs beter te maken, en dat leerlingen zowel kunnen aangeven wat ze verbeterd willen zien, maar ook wat ze juist goed vinden.

Als er al eerder een docentevaluatie is afgenomen en besproken met de leerlingen kan daar natuurlijk op worden teruggegrepen: wat is er verbeterd naar aanleiding van die evaluatie? Voor leerlingen is het extra interessant als je iets vertelt over hoe jij de uitslag van de vorige enquête hebt ervaren.
Zo werk je echt cyclisch.

NB

Deze wijze van ontwikkelen kunnen leerlingen ook toepassen op hun eigen ontwikkeling. Het geven en ontvangen van feedback zal dan steeds meer bij het instrumentarium van de leerlingen gaan behoren. Een mooie basis van het geven van peerfeedback.

De plaats van de docentenevaluatie

Laat de leerlingen weten dat de docentevaluatie een van de instrumenten is die gebruikt worden om feedback te verzamelen. De leerlingen weten hoe er cyclisch gewerkt wordt en wat de rol van hun stem in het geheel is. Zo zal de uitslag aan ze worden teruggekoppeld en misschien kunnen ze meedenken over ontwikkeldoelen en tussentijds feedback geven. Je kunt de leerlingen een afbeelding van het cyclisch proces laten zien: zo ziet de feedbackcultuur op onze school eruit. Geef aan wat er concreet gedaan wordt bij iedere stap. Zo weten de leerlingen wat ze kunnen verwachten. Leerlingen kunnen ook samen met de docent bedenken op welke manier ze invulling willen geven aan de feedbackcultuur en noteren in de afbeelding. Zo raken leerlingen steeds bekender met de feedbackcultuur op school.

’Enquêtemoe’

Er wordt vaak gezegd dat leerlingen ‘enquêtemoe’ zijn. In  gesprekken erover gaven leerlingen aan dat ze na het invullen van een vragenlijst er vaak niets meer over horen: dat maakt ze ‘enquêtemoe’. Worden ze betrokken en geïnformeerd, dan vullen ze over het algemeen graag een enquête in.

De inhoud van de docentevaluatie

Voordat de leerlingen de evaluatie invullen is het goed aan te geven over welke onderwerpen ze vooral bevraagd zullen worden. Over ieder onderwerp krij­gen ze een paar vragen. In een gesprek met leerlingen op een VO gaven leerlingen aan dat het erop leek dat ze steeds ongeveer dezelfde vragen voorgeschoteld kregen. Dat vonden ze maar vreemd. Geef daarom ook aan dat de vragen over hetzelfde onderwerp op elkaar kunnen lijken. Dat is gedaan om de uitslag van de enquête meer betrouwbaar te maken. Een school kan er ook voor kiezen om enkele leerlingen te laten meedenken over de enquête of een proefenquête met een groepje leerlingen te bespreken.

2. Bespreken van de uitslag met leerlingen

De uitslag van de enquête is een mooi startpunt voor een goed gesprek. Het prettige van een enquête is namelijk dat álle leerlingen hem hebben ingevuld. Bij een gesprek komt vaak niet iedereen aan bod. Het is prettig als de uitslag van de enquête niet te lang op zich laat wachten en hij snel besproken kan worden met de leerlingen.

Voorbeeld

De docent heeft afgelopen periode hard gewerkt om zijn lessen meer interactief te maken. Hoe kan het nu dat de leerlingen toch wat lager scoren in de enquête bij de manier waarop de leraar uitleg geeft? Het is interessant dit met de leerlingen te bespreken. Wat was de verwachting van de docent en wat waren de verwachtingen van de leerlin­gen, wat hebben ze nodig om de uitleg wel beter te begrijpen? Wat kan de leraar anders doen of welke hulpmiddelen kunnen ze gebruiken, etc? Hoe kunnen de leerlingen zelf bijdragen aan het sneller doorgronden van de stof etc.?

Inhoudelijk

Als docent kun je natuurlijk een keuze maken welke items je wilt bespreken met de leerlingen. Het is moge­lijk om de enquête­uitslag te projecten op het digibord. Dit kan bijvoorbeeld bij een enquête met niet teveel vragen. Als docent kun je er ook voor kiezen om één ontwikkelpunt en één punt waar leerlingen tevreden over zijn te bespreken. Ook kan dat per klas verschillen. Bij de ene groep voel je je als docent misschien veiliger dan bij een andere groep.

Het is goed om in het gesprek uit te gaan van de onder­wijsbehoeftes van de leerlingen: wat hebben zij nodig om zich verder te kunnen ontwikkelen? Dat betekent niet dat er voorbij moet worden gegaan aan hun eigen gedrag: wat kunnen ze zelf bijdragen hieraan? Ook hoeft het niet zo te zijn dat de leraar uit het voorbeeld meteen zijn lessen minder actief moet maken. Vaak gaat het ook om het uitspreken van doelen en verwachtingen.

Voorbeeld

De leerlingen geven in de docentenevaluatie aan dat de docent strenger mag zijn. Als leraar kun je ingaan op wat de leerlingen dan precies bedoelen, hebben ze een concreet voorbeeld, op welke momenten? Hoe ziet voor hen strenger eruit en wat zou stren­ger zijn opleveren voor de klas? Geef ook je eigen visie op wat jij belangrijk vindt in de interactie met leerlingen.

Organisatie van gesprekken met leerlingen

Gesprekken met leerlingen om de uitslag te delen hoe­ven niet lang te zijn. Een minuut of vijf aan het begin of eind van de les kan vaak al voldoende zijn. In gesprekken kunnen soms dezelfde leerlingen veel aan het woord zijn. Een andere werkvorm waarbij alle leerlingen hun inbreng hebben kan de oplossing zijn. De leraar kan er ook voor kiezen om met een kleinere groep leerlingen te praten. Leerlingen durven dan vaker meer te zeggen.

3. Tussentijds feedback

Uit de docentevaluatie, gesprekken met leerlingen en eventueel collega’s en leidinggevende heeft de leraar al veel input verzameld om een ontwikkelpunt voor de komende tijd op te stellen.

Dit doel kan hij met de leerlingen delen. De leraar kan ervoor kiezen dit in een klas te doen waarin hij zich veilig genoeg voelt. Soms vloeit het doel al direct voort uit de gesprekken met leerlingen (zie hierboven). Het kan dan zelfs zo zijn dat de leraar samen met de leerlingen een doel opstelt. Er zou meteen – om het wederzijds te maken – ook een klassendoel opgesteld kunnen worden.

Bij het terugblikken kan gebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld smileys, de schaalvragen, een app. Het prettige van de schaalvragen is dat vooruitgang goed te markeren is. Ook kunnen leerlingen op postits noteren hoe ze het vinden gaan. De laatste jaren gebruiken scholen steeds vaker een exitticket aan het eind van de les. Leerlingen noteren (digitaal) aan het eind van de les bv drie zaken die ze hebben geleerd en geven een tip en top over de les.

Voorbeeld
  • Doel leraar: Ik vat de uitleg nog eens samen en ik controleer of iedereen mijn uitleg heeft begrepen.
  • Doel leerlingen: tijdens de uitleg doen we mee en we geven aan als we het niet begrijpen.

Na de les kan kort gekeken worden in hoeverre het iedereen gelukt is . Het gaat dan om vragen als ‘Hoe is het ons gelukt? Wat hebben we de volgende keer nodig om het nog weer zo te doen of om het nog beter te doen?

Tot slot

Misschien is het niet eens zo belangrijk welk ontwikkel­doel je deelt met de leerlingen. Door alleen al te delen dat je jezelf als leraar wilt ontwikkelen, voelen leerlin­gen dat je je lerend én kwetsbaar opstelt. Denk aan de growth mindset van Carol Dweck (Dweck, C. (2011) Mindset, de weg naar een succesvol leven) ‘ik kan het nóg niet’. Jouw gedrag kan de leerlingen inspireren om ook zo naar hun eigen ontwikkeling te gaan kijken. Fouten maken mag en leren kan soms frustreren… maar feed­back is ook waardevol, zeker als je merkt dat het werkt: vergeet niet samen te vieren wat jullie als klas hebben bereikt! Feedback verbindt!